Boeken…

Sample

Het mooie weer, die nacht, maakte een sprong voorwaarts, zoals een thermometer omhoogschiet bij hitte. Als ik wakker werd hoorde ik vanuit mijn bed op zulke vroeg verrezen lenteochtenden de trams te midden van de geurigheid huns weegs gaan in de lucht die meer en meer vermengd werd met warmte, tot de atmosfeer de stolling en de dichtheid van het middaguur bereikte. Wanneer, koeler in mijn kamer, de zalfachtige lucht er de geuren helemaal had geglansd en geïsoleerd, de geur van de wastafel, van de kast, van de canapé, zag ik, louter door de duidelijkheid waarmee ze loodrecht overeind, naast elkaar geplaatst, afzonderlijke parten vormden, in een parelmoeren clair-obscur dat de blauwsatijnen gordijnen en fauteuils een zachtere schijn gaf, mijzelf lopen, niet bij een simpele bevlieging van mijn fantasie, maar doordat het metterdaad mogelijk was, in deze of gene nieuwe buurt van de banlieue, lijkend op die waar in Balbec Bloch woonde, door de van zon verblinde straten, en er, niet de weeë slagerijen en het witte hardsteen, maar de landelijke eetkamer zien waar ik zo dadelijk zou kunnen binnenkomen, met de geuren die ik er bij het binnenkomen zou aantreffen, de geur van de compoteschaal kersen en abrikozen, van de cider, van de gruyèrekaas, hangende in de heldere koeling van de schaduw die ze fijntjes als het binnenste van een agaat aderen, terwijl de messenleggers van prismatisch glas er regenbogen in iriseren of hier en daar het wasdoek spikkelen met een ris pauwenogen.